Rotterdam is kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering en de gevolgen raken iedereen in de stad. Aan de hand van zes klimaatthema’s: extreme neerslag, droogte, hitte, grondwaterfluctuatie, bodemdaling en overstroming werken we aan het minimaliseren van de nadelige (toekomstige) gevolgen van klimaatverandering.
Om extreme neerslag het hoofd te kunnen bieden is het algemeen uitgangspunt dat tenminste 50mm van al het hemelwater binnen het plangebied opgevangen en vastgehouden dient te worden. Daarnaast kan er ook extreme droogte en hitte ontstaan in een gebied. Om de droogte tegen te gaan zullen maatregelen moeten worden genomen zodat nadelige gevolgen worden tegengegaan. Vervolgens zal de bebouwing tijdens hitte een koele, gezonde en aantrekkelijke plek zonder nadelige gevolgen voor de omgeving eromheen zijn. Aangezien ook het aantal droge zomers naar verwachting tot 2050 verder toe zal nemen kan lokaal de grondwaterstand hierdoor uitzakken. Hierdoor zal de inrichting en de bouw afgestemd moeten worden op de lokale grondwaterstand en de fluctuaties daarin.
Bodemdaling zorgt daarnaast voor extra kwetsbaarheid bij wateroverlast, hitte, droogte en overstroming. De nadelige effecten van bodemdaling worden zoveel mogelijk voorkomen en het door de gemeente bepaalde uitgiftepeil wordt aangehouden.
Om overstroming tegen te gaan zal buitendijks ‘hoog genoeg’ gebouwd dienen te worden volgens het uitgiftepeilenbeleid buitendijks. Bouwen rondom de dijken doen we zó, dat de mogelijkheid openblijft om onze dijken in de toekomst hoger en breder te kunnen maken. Nieuwe ontwikkelingen achter de dijken worden zo veel mogelijk uitgevoerd op een wijze dat de overstromingsrisico’s niet toenemen.
Door grote variatie in de ondergrond en stedelijke typologie verschilt de klimaatadaptatieopgave per gebied – elke plek in de stad vraagt om passende maatregelen.
De bouwopgave zorgt voor verdichting van de stad en drukt op het beschikbare groen. Om de leefbaarheid te verbeteren wordt er de komende jaren 20 hectare extra groen toegevoegd aan het stedelijk weefsel. Daarnaast wordt gekeken hoe divers en klimaatbestendig groen en een gezonde bodem kan bijdragen aan de biodiversiteit. Ontwikkelingen versterkten de ecologische biotopen en/of verbindingszones. Voor nieuwe gebouwen geldt dat ze natuurinclusief worden ontworpen. Voor een aantal aandachtsgebieden wordt bovendien geadviseerd een de stadsecoloog te betrekken, voor overige gebieden wordt altijd geadviseerd ecologisch advies in te winnen, maar hier kan het ook advies worden gegeven door een extern adviesbureau. Zo behouden we de bijzonder flora en fauna in de stad.
Per gebiedstype in Rotterdam is inzichtelijk gemaakt wat de aandachtspunten zijn met betrekking tot flora en fauna waar in de ontwikkeling rekening mee moet worden gehouden. Hiertoe wordt de gebiedsindeling van de Rotterdamse stijl gehanteerd.
Door klimaatverandering is er meer kans op extremere neerslaggebeurtenissen. Denk aan piekbuien met een hoge intensiteit in een kort tijdsbestek, maar ook aan lange aaneengesloten perioden met veel neerslag. Het is belangrijk de stedelijke omgeving zo in te richten dat deze de gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme neerslag, zo goed mogelijk kan opvangen. Overlast en schade kan hiermee beperkt of voorkomen worden. Om de gevolgen van extreme neerslag in Rotterdam in beeld te brengen werkt de gemeente met modelberekeningen. In deze modellen wordt gesimuleerd wat de effecten zijn van een bepaalde neerslaggebeurtenis in relatie tot de stad. Dit levert waterdieptekaarten op. In deze quickscan zijn 2 verschillende waterdieptekaarten opgenomen: een kaart met een vaak voorkomende maar weliswaar boven normatieve bui en een kaart met een zeldzame en nog extremere bui. De kaarten geven een indicatie van de waterdieptes die te verwachten zijn bij de bui. Hierbij geldt dat deze indicatie de urgentie aangeven van het belang om waterbestendig in te richten en invulling te geven aan de Rotterdamse hemelwaterverordening.
Grondwater gaat ondergronds zijn natuurlijke gang. Het houdt zich niet aan grenzen tussen openbare en private gebieden. Grondwater is onderdeel van de waterhuishouding in het stedelijk gebied en wordt sterk beïnvloed door de hoeveelheid hemelwater, de aanwezige ondergrondse infrastructuur en (indien aanwezig) door het aanwezig oppervlaktewater. Om alle stedelijke functies nu en in de toekomst in Rotterdam mogelijk te maken is het ongewenst dat het grondwatersysteem verder versnippert en complexer wordt. De grondwaterstand fluctueert in tijd (afhankelijk van seizoensinvloed en weersomstandigheden) en in plaats. Strategische principe voor het verwerken en omgaan met grondwater is het natuurlijk verloop en aanvulling van grondwater gelegenheid geeft. Denk hierbij aan vergroenen, niet verharden of open verharding zodat het regenwater de kans krijgt om in de bodem te infiltreren en het grondwater aan te vullen. Waar het niet kan door gemiddeld kleine ontwateringsdiepte is het grondwaterbestendig bouwen (berging creëren voor water of waterdicht te bouw) en in te richten belangrijker wordt.
Rotterdam is voor een aanzienlijk deel gebouwd op slappe bodem. Bodemdaling, met name zetting heeft veel effecten op de inrichting en bouwen van de stad. Bodemdaling kan gevolgen hebben voor toekomstige ontwikkelingen. Om de nadelige effecten van bodemdaling tegen te gaan wordt het uitgiftepeil aangehouden. Dit uitgiftepeil is een theoretische maaiveldhoogte waarmee gewaarborgd kan worden dat ruimtelijke ontwikkelingen (nu en in de toekomst) geen ongewenste gevolgen ondervinden van oppervlaktewater, hemelwater, grondwater en rioolwater.
Het uitgiftepeil bij nieuwbouw en herstructureringsgebieden wordt bepaald met de vuistregel “waterpeil in de singel (peil volgens peilbesluit) + 1,20 m”. Het uitgiftepeil dat uit deze berekening volgt, wordt het wenspeil genoemd. De 1,20 meter is dan de drooglegging.
Voor de bestaande bebouwde omgeving is veelal een drooglegging van 1,00 meter gehanteerd. Dit betekent dat op veel plaatsen in de stad de tegenwoordig gewenste drooglegging van 1,20 meter niet wordt gehaald. Het is ook praktisch lastig om inbreidingslocaties een hoger uitgiftepeil te geven dan aangrenzende bestaande bebouwde omgeving. Dit vergt een maatwerkaanpak voor het bepalen van uitgiftepeilen voor herstructureringen en vervangende nieuwbouw.
Daarnaast is het belangrijk om bij bouwen rekening te houden met bodemdaling zodat de gevolgen van zetting worden beperkt. De zetting zorgt ervoor dat de ontwateringsdiepte in de loop der tijd kleiner wordt. De hoogteverschillen door zettingen zorgen voor schade aan infrastructuren en gebouwen. Het flexibel inrichten van de gebouwen, infrastructuren en buitenruimte kunnen de gevolgen van zettingen beperken.
Door klimaatverandering neemt de maximale temperatuur en de tijdsduur van warme periodes toe waardoor het in veel woningen daardoor in de zomer erg warm wordt. Deze hitte kan tot problemen leiden voor de gezondheid, het comfort en de buitenruimte. Om tijdelijke verkoeling te vinden is het daarom belangrijk dat er in de nabijheid van alle woningen koele plekken te vinden zijn. De norm van 300m is daarbij ingesteld, zodat ook bijvoorbeeld kwetsbare ouderen niet te ver hoeven te lopen. Om hittestress tegen te gaan kan men denken aan het vergroenen van gebouwen en de buitenruimte. Maar ook het creëren van schaduw in de buitenruimte. Aanbevolen wordt om minimaal 30% schaduw op buurtniveau te realiseren bij de hoogste zonnestand.
Het grootste deel van Rotterdam is beschermd door dijken. Bij een dijkdoorbraak kunnen laaggelegen gebieden tot meer dan 6 meter onder water komen te staan. Echter door de sterke dijken die de stad beschermen is de kans dat dit gebeurt heel erg klein. Om de veiligheid van deze dijken ook in de toekomst te kunnen borgen zijn beperkingen ingesteld. Hierdoor is het bouwen in, op of rondom een dijk niet zomaar mogelijk. Zo moet er bijvoorbeeld ruimte vrij gehouden worden aan de binnen- en buitenzijde van de dijk voor toekomstige versterking. De Waterschappen beheren de dijken en er is altijd een vergunning van het Waterschap nodig als de schop in de grond gaat in of rondom een dijk. Betrek hen dan ook zo vroeg mogelijk in het ruimtelijk proces voor een goede samenwerking.
De gebieden tussen de dijken en de rivier worden niet beschermd door een dijk bij hoog water. Op de lage kades, zoals op Noordereiland, staat meerdere jaren per jaar water. Bij de ruimtelijke inrichting van deze buitendijkse houden we rekening met het risico op overstromingen. Er is hier gemeentelijk beleid voor wat aangeeft welke minimale uitgiftepeilen er buitendijks gehanteerd worden om het risico te beperken. Het is expliciet een minimaal uitgiftepeil, hoger aanleggen mag en wordt aangeraden vanwege zeespiegelstijging en bodemdaling. Er wordt momenteel gewerkt aan een herijking van dit beleid omdat nieuwe kennis over de snelheid van de zeespiegel vrijkomt door het KNMI.
Het binnendijkse gebied van Rotterdam wordt beschermd door stevige dijken. Een dijkdoorbraak is een uitzonderlijke situatie, maar heeft een enorme impact op het functioneren van de stad. Hierdoor is het advies om met nieuwe ontwikkelingen ervoor te zorgen dat de gevolgen van een overstroming in Rotterdam niet verder toenemen. Dit geldt met name voor vitale en kwetsbare functies zoals een ziekenhuis, ICT-netwerk of gemaal zodat reddings- en herstelwerk beter mogelijk gemaakt wordt.
Het gebruik van de ruimte op het dak biedt steeds meer mogelijkheden. Door het dak multifunctioneel in te richten wordt het niet langer gezien als loze ruimte maar kan het bijdragen aan klimaatadaptatie, energieopwekking en circulariteit. Vooralsnog worden er veelal groene daken en zonnepanelen toegepast op daken. Voordeel van groene daken is dat o.a. zorgt voor een langere levensduur van de dakbedekking maar ook voor een aantrekkelijk buitenruimte. Bijkomend voordeel is dat het gebouw eveneens koeler blijft tijdens extreme hitte.
Zonnepanelen dragen vervolgens bij aan de energietransitie en kunnen zorgen voor een verlaging van energiekosten. Er zijn ook nog andere mogelijkheden om verschillende functies te koppelen.
De mogelijke functies voor daken:
– Groene daken (plantjes, groen),
– Blauwe daken (wateropvang),
– Gele daken (energie uit zonnepanelen of wind),
– Rode daken (sociale functies, zoals een speelplaats of restaurant),
– Oranje daken (dakbruggen, mobiliteit),
– Paarse daken (optoppen of ‘tiny houses’),
– Grijze daken (zendmasten, glazenwasinstallaties e.d.).
Rotterdam heeft een programma voor het stimuleren van multifunctionele daken. Daarbij zijn we ook actief in (inter)nationale netwerken, zoals het Nationaal DakenPlan. Er is een landelijke website waar je inspiratie kan opdoen.